Hoger beroep in zaak Breepleinkerk

De stichting Vrienden van de Breepleinkerk en van de Orgelzolders en de stichting Schuilplaats Orgelzolders Rotterdam gaan in beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Eind augustus oordeelde deze rechtbank de eisers niet-ontvankelijk. Dat betekende dat de verkoop van de voormalige gereformeerde kerk, die in de oorlog onderduikers herbergde, kon doorgaan. 

Het kerkgebouw was tot 1 januari 2021 in handen van de protestantse gemeente Rotterdam-Zuid (PGRZ), die er sinds 2013 geen diensten meer hield. De PGRZ verhuurde de kerk aan de Levend Woordgemeente en aan de genoemde stichtingen. Ze heeft het kerkgebouw per 1 januari 2021 verkocht aan de Levend Woord Gemeente. En tegen deze verkoop hebben de stichtingen bezwaar gemaakt.

Onzorgvuldig gehandeld

De besturen van de twee stichtingen vinden dat er onzorgvuldig is gehandeld. “De rechtbank heeft zich bij het oordeel gebaseerd op de kerkelijke rechtspraak. Het college voor de behandeling van bezwaren en geschillen van de Protestantse Kerk oordeelde de ingekomen bezwaren als niet-ontvankelijk. De niet-ontvankelijkheid kan gelden voor de bezwaren van de kerkleden, maar niet voor die van beide stichtingen. We gaan nu formeel in beroep, de argumentatie volgt later,” aldus de besturen.

Onbeperkte toegang

De Levend Woord Gemeente heeft de kerk nu formeel in eigendom en houdt er bijeenkomsten. “Soms kunnen activiteiten van onze stichtingen niet doorgaan omdat de Levend Woord Gemeente activiteiten heeft gepland. Wij willen onbeperkte toegang tot de Orgelzolders hebben. De gemeente Rotterdam staat achter ons.” 

De Breepleinkerk in Rotterdam-Zuid is de laatste jaren bekend geworden door de Joodse onderduikers die hier in de oorlog jarenlang op de orgelzolders verbleven. Burgemeester Aboutaleb noemde de kerk, met een knipoog naar de organisatie die de nagedachtenis van Anne Frank levend houdt, ’het Achterhuis van Rotterdam’.