Leo Lashley: oogarts, ‘verloskundige’, verzetsheld

“Elke zweem van racisme, passief of agressief, was hem ten enenmale vreemd”

De wortels van Leo Lashley liggen in West-Afrika. Waar precies is niet bekend. Het moet een van de gebieden zijn waar de Engelsen mensen kochten die in hun koloniën aan de andere kant van de oceaan als slaaf moesten werken. Zo werd een voorvader van Leo Lashley lang geleden naar de Engelse kolonie Barbados verscheept om er onder onmenselijke omstandigheden op een suikerrietplantage slavenarbeid te verrichten. In 1834 werd in het hele Britse koninkrijk de slavernij afgeschaft. Leo’s vader Francis zocht zijn heil elders: hij verruilde het Caribische eiland voor Brits Guyana, een buurland van Suriname. Op een zekere dag stak hij de rivier de Corantijn over en vestigde zich in Suriname, toen nog een kolonie van Nederland. 

Gelukzoeker in Nieuw Nickerie
Francis Lashley zocht zijn geluk in Nieuw Nickerie en hij vond het dankzij de balataboom of bolletri, zijn Surinaamse naam. In die tijd, we spreken over de tweede helft van de negentiende eeuw, probeerden duizenden mensen geld te verdienen door het sap van deze bijzondere boom af te tappen. Francis kocht hun oogst op en verkocht die met winst aan producenten van drijfriemen, transportbanden en telegraafkabels. Hij werd een rijk man, maar slaagde erin zijn fortuin in één nacht te vergokken met een partijtje mahjong, en daarmee de toekomstkansen van zijn elf kinderen te minimaliseren. 

Afstuderen en geld verdienen
Zoon Leo wordt op 24 maart 1903 in Nieuw Nickerie geboren. Het gezin verhuist later naar de hoofdstad Paramaribo. De jonge Leo kent de roekeloosheid van zijn vader. Hij spaart zoveel hij kan, volgt een middelbare schoolopleiding in Paramaribo en bezoekt er aansluitend de medische school. De leden van de Evangelische Broedergemeente, ook wel hernhutters genoemd, worden voor hem een steun en toeverlaat. De leden van dit kerkgenootschap helpen hem zijn doelen te verwezenlijken. Die zijn: zo snel mogelijk afstuderen en zoveel mogelijk geld verdienen waardoor zijn broers en zussen ook kunnen studeren. Een van zijn zusjes wordt apotheker in Paramaribo, een broer wordt er tandarts.

Leo Lashley

Een ‘vergeetachtige’ dokter
De laatste fase van Leo’s opleiding speelt zich in de jaren dertig af in Nederland, waar hij de kans krijgt af te studeren bij prof. dr. H.J.M. Weve, hoogleraar oogheelkunde in Utrecht. In 1933 promoveert hij tot doctor in de geneeskunde. Tijdens een van zijn coschappen ontmoet hij Adriana Hendrika Helena (Helen) van der Drift, wier vader huisarts is. Ze worden verliefd, trouwen, krijgen drie zonen (Francis, Jaap en Lenny) en vestigen zich aan de Randweg in Rotterdam-Zuid. De ‘negerdokter’ zoals hij wordt genoemd, is al snel een bekende figuur in de stad, omdat hij zich bovenmatig inzet voor zijn patiënten en vaak ‘vergeet’ aan de allerarmsten ─ de minvermogenden ─ een rekening te sturen.

Leider van het artsenverzet
Leo Lashley blijft niet aan de kant staan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Integendeel. Hij wordt leider van het artsenverzet in Rotterdam, verleent onder meer onderdak aan een Schotse piloot wiens toestel door de Duitsers is neergeschoten en rijdt tijdens de Hongerwinter keer op keer naar de Hoeksche Waard om eten te halen. Prins Bernhard had hem bevolen de organisatie van de hongerhospitalen en de transporten van voedsel uit de Hoeksche Waard op zich te nemen. Zoon Jaap mag af en toe mee en herinnert zich goed hoe spannend het was om de Duitse wachtposten te verleiden hen door te laten. Een fles jenever wilde wel eens helpen. Lashley wordt twee keer gearresteerd, maar even zoveel keren vrijgelaten, omdat, aldus Jaap, de Duitsers hem als oogarts niet konden missen.

“Dat hij dit overleefd heeft,” meent hij, “is een godswonder.”

Oogarts als verloskundige
De zeer gelovige Lashley is ouderling en dus lid van de kerkenraad van de Breepleinkerk in Rotterdam-Zuid. Als zodanig weet hij van het bestaan van zes Joodse onderduikers op de Orgelzolders van die kerk. Hij weet dat een deel van het voedsel dat hij ophaalt voor hen bestemd is. En hij weet uiteindelijk ook dat de jongste onderduiker, de 19-jarige Rebecca Kool, zwanger is. Op het moment dat hij hoort dat twee andere artsen weigeren haar bij te staan tijdens de zwangerschap en de geboorte van haar kind, ontsteekt hij in woede en zegt: “Ik doe het wel.” Hij stort zich op studieboeken over verloskunde om zijn kennis op dat vakgebied op het juiste peil te brengen. Op 6 januari 1944 helpt hij de gezonde baby Emanuel Alexander Emile Kool op de wereld zetten. 

Diepe teleurstelling
Lashley is ‘na het uitbreken van de vrede’ diep teleurgesteld in de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen in Nederland. Hij ziet dat allerlei mensen die tijdens de bezetting niet aan de goede kant hadden gestaan, zonder problemen plaats kunnen nemen op hoge posities. Oók in het Zuiderziekenhuis gebeurt dat.

Op verzoek van de Surinaamse overheid neemt hij in januari 1948 deel aan een conferentie in Den Haag over de toekomst van de Nederlandse koloniën. Daar ontmoet hij de vertegenwoordiger van de Antilliaanse regering, Moises Frumencio da Costa Gomez, later minister-president van de Antillen. Da Costa Gomez haalt Lashley over zich op Curaçao te vestigen als gouvernementsoogarts. Dat gebeurt eind 1948. 

De praktijk van oogarts Lashley op de hoek van de Draaiweg in Willemstad, Curaçao.

Vlucht naar Curaçao
Zijn vertrek is te beschouwen als een vlucht uit Nederland. Jaap Lashley: “Mijn vader en ik hebben daar uitgebreid over gepraat. Met name over wat de latere minister-president De Quay en zijn twee trawanten aan het begin van de oorlog hadden gedaan.” Jaap Lashley doelt op de Nederlandsche Unie die in juli 1940, slechts een paar weken nadat de Duitsers ons land onder de voet hadden gelopen en het hart van de stad Rotterdam hadden gebombardeerd, een oproep deed aan het Nederlandse volk. De Quay en zijn twee kompanen wilden dat het volk zich zou verenigen ‘tot doelbewuste arbeid voor het behoud en de versterking van vaderland en volksgemeenschap en tot voorbereiding van de voorwaarden en de wegen van hun bestaan en welzijn in de toekomst.’ “Mijn vader noemde dat landverraad,” zegt Jaap Lashley. 

Jaap Lashley, de tweede zoon van Leo en Helen, met voor zich een foto van het gehele gezin.

Maar er is meer aan de hand. Citaat uit een rapport van de Binnenlandse Veiligheidsdienst over Leo Lashley: ‘Onmiddellijk na de bevrijding vervulde hij bij de opbouw van het gemeentebestuur alhier een zeer vooraanstaande functie. Daar hij kleurling is, zou hij in zekere mate uit deze functie zijn gewerkt, wat hem ten zeerste heeft gegriefd.’

“Ze hebben hem letterlijk de tent uit gepest. Toen was hij Nederland helemaal zat”, zegt zoon Jaap, “en dus gingen we naar Curaçao.”

Net zoals in Rotterdam, is Lashley ook daar maatschappelijk actief. Hij zit in tal van besturen. Niet alleen sportverenigingen, maar ook de vereniging Cultureel Centrum Curaçao profiteert van zijn talenten. Koninginnedag 1970 wordt een bijzondere voor Leo Lashley vanwege de onderscheiding die hij krijgt: hij wordt benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.  

Leo Lashley in gesprek met de gouverneur van de Nederlandse Antillen nadat hij is benoemd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau.

Het einde
Het huwelijk met Helen van der Drift komt in 1965 tot een einde, hoewel zij nooit formeel gescheiden zijn. Zij vestigt zich in Amsterdam waar zij Spaans gaat studeren. In 1977 keert Leo Lashley geknakt door de ziekte Parkinson terug naar Nederland. Helen verzorgt hem jarenlang. “Een daad van compassie”, noemt zoon Jaap dat. De laatste maanden van zijn leven brengt hij door in het verzorgingshuis Amstelhof, waar nu het museum Hermitage Amsterdam is gevestigd. Op 1 augustus 1980 overlijdt Leo Lashley. De Surinaamse vereniging JPF (Justitia, Pietas, Fides, ofwel Gerechtigheid, Liefde, Trouw) op Curaçao hangt een week lang de vlag halfstok. 

“Een mens van blaamloze integriteit”
Dr. Lou Lichtveld (Albert Helman voor literatuurliefhebbers) noemt hem in een In Memoriam ‘een mens van blaamloze integriteit’. Hij schrijft ook: ‘Of zijn nazaten het zullen doen, weet ik niet, maar vaak heb ik hem aan mijzelf tot voorbeeld gesteld. Immers Leo was in staat met het geestelijke oogspeculum het eigen te onderzoeken, tot op de blinde vlek waar ‘bakra’ en ‘macamba’ in eenzelfde duister zijn opgenomen als de donkerste kleurling en de zwartste neger. Zijn verlangen was naar meer licht, ook daar. Elke zweem van racisme, passief of agressief, was hem ten enenmale vreemd.’ 

Bovenstaande tekst is deels gebaseerd op interviews met Jaap Lashley, door hem geaccordeerd op 1 oktober 2021.

(Copyright stichting Schuilplaats Orgelzolders Rotterdam)

Omroep Max maakte een interessante documentaire over drie Surinaamse verzetshelden. Eén van de helden is Leo Lashley. Klik op de link om het filmpje te bekijken.

https://www.npostart.nl/vergeten-helden/02-05-2022/POW_05307877