Tekst en muziek: Arie van der Krogt
Het was in de oorlog, ons land was bezet.
Weg was de vrijheid, verdwenen de wet.
De joden, ze werden – gepest en gehaat,
het leven werd hen onmogelijk gemaakt.
Maurice en Rebecca – net getrouwd,
ze wisten heel goed – wat er komen zou,
als ze zich zouden melden voor Duitsland, voor werk,
dus klopten ze aan bij de Breepleinkerk.
Koster Jacobus de Mars – liet hen er in.
Hij bracht zichzelf in gevaar – en ook zijn gezin.
Zijn dochter Annie zei later: ‘Het lag op ons pad,
als je iemand kunt helpen, dan doe je dat.’
Ze woonden op zolder – het was er benauwd.
Zomers zo heet – en ‘s winters zo koud.
Maar ook in de oorlog wordt er bemind,
Maurice en Rebecca – ze kregen een kind.
De enige dokter die hen bij wilde staan,
dat was dr. Lashley, die durfde het aan.
Hij hielp Rebecca toen zij beviel.
Wat waren ze blij met kleine Emiel.
En toen werd Annie de Mars moeder in nood.
Ze was voor hen het verschil tussen leven en dood.
Annie de Mars zei later: ‘Het lag op ons pad,
als je iemand kunt helpen, dan doe je dat.’
April vijfenveertig, toen leek het gebeurd,
toen stonden de Duitsers opeens voor de deur.
Ze zochten naar wapens, met man en macht,
maar die wapens waren naar elders gebracht.
Maurice en Rebecca zagen ‘t gevaar,
verstopten zich snel en bleven gespaard.
De koster moest mee en ging in de cel,
werd uren verhoord maar heeft niets verteld.
Koster Jacobus de Mars en zijn gezin
redden Maurice en Rebecca en ook hun kind.
Annie de Mars zei later: ‘Het lag op ons pad,
als je iemand kunt helpen, dan doe je dat.’
‘t Is een bijzonder verhaal ‘t raakt je meteen.
‘t Is een boodschap vol troost voor iedereen.
We moeten het verder vertellen – hier in de stad.
Als je daarmee kunt helpen – dan doe je dat.’
Stadstroubadour Arie van der Krogt zong dit lied bij de uitreiking op 19 april 2017 van het eerste exemplaar van het boek De Orgelzolders – Onderduikers in de Rotterdamse Breepleinkerk door burgemeester Aboutaleb aan Annie de Mars, een van de heldinnen van de Orgelzolders.