Punnika Kharas is gepensioneerd accountant en heeft op de financiële afdeling van verschillende, internationaal opererende bedrijven gewerkt. ‘De laatste 10 jaar, van 2008 tot 2018, heb ik veel wereldomvattende projecten geleid’, vertelt ze, ‘waarbij er sprake was van veranderingen in processen, de verplaatsing van de locaties waar het administratief werk gedaan werd, en dergelijke. In die periode heb ik veel geleerd over veranderingsmanagement en communicatie met mensen die betrokken zijn bij die veranderingen.’
Over haar motivatie om bestuurslid te worden zegt ze: ‘Ik ben erg betrokken bij het verhaal van de Orgelzolders en bij de stichting. Er zijn nieuwe vaardigheden nodig om het bestuur te versterken en te ondersteunen. Het is van groot belang,’ vervolgt ze, ‘om de herinnering aan de betrokken families levend te houden, en het verhaal en de feiten over de Tweede Wereldoorlog door te geven aan de generaties die daar zelf niets van hebben meegemaakt.’
Gürkan Çelik staat bekend om zijn bijdragen aan de Nederlandse samenleving. In 2016 werd hij daarom benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Hij richt zich op onderwijs, ondernemerschap en innovaties, en vervult verschillende rollen die onderling raakvlakken vertonen: bestuurder en toezichthouder, wetenschapper en opleider, coach en strateeg. Gürkan Çelik is van huis uit beleids- en organisatiewetenschapper en promoveerde in 2008 aan de Universiteit van Tilburg op de thema’s onderwijs, dialoog en sociale cohesie.
‘Het verhaal van de Orgelzolders is een heel krachtig geluid dat in bredere kringen gehoord moet worden, daarom ben ik lid geworden van het SOR-bestuur,’ vertelt hij. ‘Verhalen doen ertoe, en zeker dit verhaal over de onderduikers in de Rotterdamse Breepleinkerk. Het getuigt van belangrijke universele waarden als hulpvaardigheid, vrijheid en gelijkwaardigheid. Dat mag, nee dat móet in de geschiedenisboeken en in de schoolboeken nationaal en internationaal resoneren. De SOR speelt in dat proces een toonaangevende rol en bouwt de Orgelzolders uit tot ‘het Achterhuis van Rotterdam’. Daar wil ik graag mijn steentje aan bijdragen.’